Half april van dit jaar onderbrak ik mijn wekelijkse treinreis van Bunnik naar Hengelo. In Almelo nam ik namelijk de bus naar Tubbergen en daarna liep ik naar Ootmarsum, een tocht van ruim 20 km, waarna ik per bus en trein mijn reis vervolgde. De reden voor deze voettocht was dat ik hoopte in natuurgebied het Springendal bloeiend goudveil te zien. In de jaren 1997-2010 verbleef ik in juni of juli in totaal tien keer in een landhuisje nabij het genoemde natuurgebied in Noordoost-Twente en had daar bij de bronnen goudveil zien staan, echter nooit in bloei. Wel viel er ander moois te zien. Zo zijn er bijvoorbeeld door de diverse beekjes die in dit gebied ontstaan, zoals de Springendalbeek en de Mosbeek, vochtige graslanden waarin o.a. orchideeën en beenbreek voorkomen. Maar nu terug naar mijn doel van de wandeling. Onderweg kom ik een man en een vrouw tegen, raak met hen aan de praat en vertel van mijn wandeldoel. Die denken dat ik geen bloeiend goudveil zal zien, want de natuur is laat en ze zijn er net langsgelopen en hebben het niet zien bloeien. Ik laat hen in die waan en loop verder.
Bij de kleine bronvijver kan ik mijn geluk niet op: een groot tapijt van bloeiend goudveil langs de oevers van een bronbeekje. Ik ga letterlijk door de knieën om te onderzoeken welke van de twee soorten goudveil het is: verspreidbladig of paarbladig goudveil. Aan de bloeistengel zitten twee tegenoverstaande bladeren, dus het is de laatste soort: Chrysosplenium oppositifolium. De wetenschappelijke geslachtsnaam verwijst naar de goudgele kleur van de bloemen, want chrysos is het Griekse woord voor goud. Splenium is afgeleid van het Griekse woord splen voor milt vanwege veronderstelde medische kwaliteiten, die echter nooit bewezen zijn. De wetenschappelijke soortnaam spreekt voor zich. De geelgroene bloemen bestaan uit vier kelkslippen en meestal acht meeldraden, en zijn omgeven door eveneens geelachtige schutbladen. De liggende stengels kunnen zich sterk vertakken waardoor grote matten worden gevormd, wat bij mijn waarneming dus duidelijk het geval was.
Paarbladig goudveil is een soort die typerend is voor bronbossen. Beide soorten zijn in Nederland zeldzaam vanwege het zeldzame voorkomen van dit soort bossen. Eind negentiende eeuw hadden ze in de Flora van Heukels al diezelfde status! Daarbij stellen ze hoge eisen aan het kwel- of bronwater: het moet zuurstofrijk en stikstofarm zijn.
Wie volgend jaar zelf deze goudveilsensatie wil beleven, gaat tussen half april en half mei naar parkeerplaats Brandtoren bij de kruising van de Hooidijk en de Brandtorenweg in Hezingen. Daarvandaan start een groene paaltjeswandeling (4,7 km), de zogenoemde Bronnenwandeling. Alvast een bijzondere wandeling toegewenst!
(Dit artikel verscheen ook in De Grote Ratelaar 2021-3.)