Terug naar Kennisbank

Appelvinken

Jaarlijks passeren in de periodes januari-februari en maart-april kleine groepjes appelvinken de zuidflank van de Utrechtse Heuvelrug. Dit blijkt uit waarnemingen te Leersum en Zeist. Die uit Leersum zijn met foto’s gevalideerd, de Zeister waarnemingen berusten vooral op geluiden zoals de appelvinken-zang (mededeling Han van der Kolk), terwijl de vogels ook hoog in de bomen met een kijker konden worden gezien. Aldaar blijkt een appelvink (Coccothraustes coccothraustes) dikwijls tamelijk rechtop op een tak te zitten, als het ware klaar om weg te vliegen. Het zijn schuwe vogels die meestal niet lang op een locatie aanwezig blijven.

Appelvink-man.

In januari en februari komen ze naar voedertafels, alwaar ze zich te goed doen aan zonnebloem-zaden; die in maart-april passeren eveneens de tuin, maar dat zouden andere vogels kunnen betreffen, namelijk op zoek naar een partner en nestelplaats. In elk geval komt hun aanwezigheid overeen met die van de roodborstjes. Onze zomerroodborstjes vliegen in de herfst-winter-periode naar het zuiden, terwijl hun plaats wordt ingenomen door soortgenoten uit noordelijker streken. Het lijkt er daarom op of het om dezelfde vogeltjes gaat. De nieuwkomers zien er niet anders uit. En dat fenomeen van wegtrekken en vervangen worden geldt waarschijnlijk ook voor de appelvinken.

Appelvink-vrouw.

Appelvinken worden geacht standvogels te zijn, maar een zekere mate van rondtrekken binnen Europa wordt daarbij als normaal beschouwd. Ze kunnen daarom met name in de winterperiode in beginsel in elke stadstuin worden gezien, zij het dat de nabijheid van grote bomen wel een pré is. De schuwe appelvink verblijft immers het liefst boven in de kruinen van grote bomen zoals die in het Walkartpark te Zeist voorkomen. Om te eten moet hij echter naar beneden vliegen, voor zaden van de esdoorn of haagbeuk dan wel kersenpitten, wanneer deze niet meer aan de boom hangen, of naar door de mens neergelegd vogelvoer. En dat laatste biedt de gelegenheid deze kleurrijke gast bijna overal waar gevoerd wordt te kunnen aanschouwen.

Vaak ziet men in het winterseizoen de appelvinken op plaatsen waar (boek=beuk)-vinken pleisteren. De appelvink is echter groter en door meer kleurrijkheid opvallender.

De appelvink is een schitterende vogel die soms verward wordt met een kleine papegaai. Dat is begrijpelijk, want de vogel heeft een bont verenpak, een forse snavel en grote kop waarin ook grote ogen prijken. Hierdoor gelijkt het vogeltje vagelijk enigszins op een dwergpapegaai. Deze totaal andere vogel, waarvan diverse soorten bekend zijn, heeft eveneens een grote kop met grote ogen en bezit een forse snavel.

Met zijn grote snavel zou de appelvink tot een kracht van 50 kg kunnen bijten en met gemak kersenpitten kunnen kraken. Van gevangen vogels is bekend dat ze behoorlijk ernstig kunnen bijten. Op de voedertafel heeft hij echter, net als veel andere vinkensoorten, graag zonnebloemzaden.

Voorwaarden voor waarneming van de appelvink

Zijn er hoge bomen in de omgeving van uw tuin dan heeft uw voedertafel alle kans op appelvinken-bezoek. Het waarnemen daarvan is echter beperkt door de snelheid waarmee de vogel dikwijls weer vertrokken is. Het is daarom van het grootste belang uw tuin zodanig in te richten dat uw voedertafel, voederhuisje en aanvliegroute via struiken goed vanuit uw zitplaats in huis te overzien zijn.

De appelvinken komen via struiken en, als ze een poos willen blijven, vliegen ze ook regelmatig terug naar de aanvliegstuik. Bij vertrek gaat het meestal in directe vlucht naar de boomtoppen van waaruit ze ook weer snel vertrokken zijn.

De tamelijk delicate geluiden van de appelvink zijn voor de eerste auteur niet hoorbaar. De tweede auteur daarentegen baseert zijn waarnemingen doorgaans allereerst op zang en waarschuwingsgeluid. In de meeste beschrijvingen van de geluiden wordt gemeld dat het gaat om tamelijk onopvallende klanken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat mensen met verminderd gehoorvermogen in het hoge-tonen-traject deze geluiden missen.

In een kornoelje.

Geslachtsverschillen

Is het mannetje een opvallende verschijning met bruin-zwart-grijs-kleuren aan de kop, zwarte en witte stroken ter hoogte van de vleugelveren, en een witte staartpunt, het vrouwtje heeft in beginsel soortgelijke aftekeningen, maar die zijn valer en bleker. En haar zwart van de vleugel bezit grijze velden.

Volwassen vogels lijken dikwijls, waarschijnlijk door lichtweerkaatsing, een bijna wit voorhoofd te bezitten. Ziet men hetzelfde vogeltje vanuit een andere hoek dan mist men doorgaans deze bleke vlek.

Jonge vogels lijken op het vrouwtje en kunnen een gespikkelde borst hebben.

In de winter is de snavel bij beide geslachten geel-roze; in het voorjaar, wanneer de geslachtshormonen gaan opspelen, wordt de snavel glanzend grijs. Men kan deze kleurverschillen ook in de tuin waarnemen. Bij een paar van deze vogels in februari viel op dat mannetjes met roze snavel door anderen met een al grijze snavel van de voedertafel werden weggejaagd.

De poten van de vogels worden soms gezegd bruin te zijn, de door ons waargenomen exemplaren hadden roze poten.

Voorkomen in Nederland

De appelvink komt ‘s zomers vooral voor op de Veluwe, in Drenthe en de bossen van de Flevopolder en zou ook op de Utrechtse Heuvelrug in loofbomen broeden. Hierbij geldt naar men aangeeft een voorkeur voor esdoorn en haagbeuk, maar ook andere boomsoorten zoals zomereik zijn mogelijk. In wilgen echter zouden ze niet worden aangetroffen. De nesten worden bij voorkeur gemaakt hoog in bomen die begroeid zijn met klimop, maar worden ook gevonden dicht tegen de stam bovenop een zijtak in bomen zonder klimop. Die laatste nesten zouden daar tamelijk kwetsbaar zijn ten aanzien van predatoren. De eieren zijn grijs-licht blauw van kleur en hebben zwarte stippen en grillige streepjes. Hoewel de vogel een zaadeter is, worden de jonge vogels vooral met insecten gevoerd. Ze zijn in korte tijd volgroeid en vliegen uit.

In Spaanse aak.

Met dank aan Han van der Kolk voor zijn commentaar op het manuscript.

Foto’s: Erik Gruys.

Kenmerken

Datum 2024 / 03
Publicatie Artikel
Thema Geen