Terug naar Kennisbank

Terugkeer van wolven in Nederland

Op 11 mei hield Glenn Lelieveld als coördinator van het Wolvenmeldpunt van de Zoogdiervereniging een onlinelezing over de terugkeer van wolven in Nederland. Aanvankelijk zou deze lezing op 14 april 2020 plaatsvinden in de Idea Bibliotheek Zeist, maar dat kon toen vanwege de coronamaatregelen niet doorgaan. De lezing was de tweede in een reeks van vier die Idea Bibliotheek Zeist in 2021 organiseert in samenwerking met de lokale natuur- en milieuorganisaties, waaronder de KNNV, en de Algemene Seniorenvereniging Zeist (ASZ).

Glenn begon zijn lezing met een beeld te schetsen van de meningen over de terugkeer van wolven in Nederland. Voorstanders vinden dat deze terugkeer belangrijker is dan de eventuele schade die agrariërs kunnen ondervinden doordat schapen en geiten als prooidier door wolven worden gedood. Ook zou de jacht om de wildstand in toom te houden dan niet meer nodig zijn. Tegenstanders geven juist aan dat er in Nederland onvoldoende natuur en ruimte is voor de wolf en dat jagers prima de wildstand kunnen reguleren. Bij het grote publiek valt de terugkeer van de wolf vermoedelijk positief. Voor mensen zijn wolven niet gevaarlijk, want wolven vermijden die juist en leven niet in hun buurt en zijn daarbij vooral ’s nachts actief. Ze komen alleen in de woonomgeving van mensen als ze vanuit een bosrijke omgeving op de vlucht zijn, bijvoorbeeld als ze opgejaagd worden door verkeer. Bang zijn voor wolven is dus eigenlijk niet nodig, ook niet vanwege gevaar voor besmetting met hondsdolheid omdat Europa inmiddels vrij is van die ziekte bij hondachtigen.

De wolf behoort tot de hondachtige roofdieren en is vanuit Oost-Duitsland teruggekeerd naar Nederland waar hij in maart 2015 voor het eerst in Drenthe is gesignaleerd. Het zijn vooral puberwolven van 1-2 jaar die gaan zwerven en daarbij in enkele maanden wel zo’n 1500 km kunnen afleggen. Wolven zijn vleeseters die zo’n 4 kg vlees per dag nodig hebben en daarvoor dieren doden. Ze hebben het in de natuur vooral voorzien op evenhoevigen zoals reeën, edelherten, damherten en wilde zwijnen, maar ook landbouwhuisdieren zoals schapen, geiten en kalveren moeten het soms ontgelden. Bij hun prooikeuze geldt het principe dat ze met weinig inspanning veel voedsel binnen moeten kunnen krijgen. Het eten van konijnen en hazen draagt daar weinig aan bij en is dus eigenlijk een soort snack. Een wolf doodt zijn prooi met een keelbeet, waarbij de luchtpijp kapotgaat en het beest stikt, de halsslagader zodanig wordt beschadigd dat het dier doodbloedt of de zenuwen in de nekwervels worden uitgeschakeld met alle gevolgen van dien. Wolven jagen op hun prooien en gebruiken daarvoor verschillende technieken. Een daarvan is om hun prooidier te laten vastlopen in een hindernis, bijvoorbeeld een afrastering. Ook drijven ze soms hun prooi het moeras in en slaan daarna toe. Bij grotere prooidieren zoals een eland of paard, kunnen wolven het niet alleen aan: met een groep oftewel een roedel zorgen ze dan gezamenlijk voor de uitputting en daaropvolgende dood van het prooidier. Bij hun prooien gaat het meestal om oude, zieke, verzwakte of jonge onervaren dieren. Niet alles van zo’n gedood dier wordt overigens door een wolf gegeten. Omdat de prooidieren alle herbivoren zijn, bevatten de ingewanden veel plantaardig materiaal en daar kan een wolf als carnivoor niets mee en het is zelfs een bedreiging voor z’n gezondheid. Het maagdarmkanaal van de prooi wordt dan ook zorgvuldig terzijde gelegd waarna ze zich te goed doen aan de meest energierijke delen zoals het hart, de longen en lever en het merg uit de heupen. Aan wat de wolven niet opeten, doen raven en andere aaseters zich later tegoed.

Bij het Wolvenmeldpunt komen jaarlijks zo’n 3000 meldingen binnen, maar vaak blijkt het dan te gaan om (een waarneming van) een hond. Glenn stond in zijn lezing daarom ook stil bij het onderscheid tussen een wolf en een hond. Wolven zijn stevig gebouwde dieren met lange poten en een rechte afhangende soms korte staart met een zwarte punt. Ze hebben een rechte rug en een brede kop met een stevige nek, korte snuit, kleine spitse oren en lichte, gelige ogen. De vacht kan allerlei kleurvariëteiten hebben, maar is meestal grijs of grijsachtig met een rossig bruine kleur op rug, kop en oren. Dit alles in tegenstelling tot honden die een zwarte snuit of contrastrijke tekening met een witte bef of zwarte sokken kunnen hebben. Daarnaast hebben honden een gekromde rug en soms een krulstaart. Ook is de pootafdruk duidelijk onderscheidend: bij een wolf staan de tenen ver uit elkaar met een grote zogenoemde negatieve pootafdruk. Daarbij is de afdruk van de voorpoten groter dan die van de achterpoten. Ook aan het spoor herken je een wolf: het is een kaarsrecht spoor waarbij de afdruk van de achterpoot op dezelfde plaats komt als die van de voorpoot. Tussen de pootafdrukken zit een lengte van 1-1,25 m. Wolven hebben een kop-romplengte van 80-160 cm met een schofthoogte van 60-80 cm en de staart is 30-50 cm lang. Het gewicht van de mannetjes is tussen de 20 en 80 kg en dat van een vrouwtje tussen de 18 en 50 kg, waardoor een wolf net een maatje groter is dan de meeste honden.

Door de grijzig rossige kleur van de vacht zie je een wolf vaak niet, het is een echte camouflagekleur. Daarnaast verschuilen wolven zich achter dode bomen en andere begroeiing om toe te kunnen slaan. Open gebied, zoals het buitengebied in de Randstad, is dus geen geschikte biotoop. Ook op de Waddeneilanden komen ze niet voor. Wolven moeten namelijk voldoende ruimte hebben zonder veel menselijke aanwezigheid. Daarom is het duingebied in Nederland geen leefgebied voor de wolf. Waar wolven wel voorkomen, zijn prooidieren zich door de (geur)sporen van urine en drollen van wolven bewust van eventueel gevaar en vermijden die territoria. Die drollen zijn wel 2,5 cm dik en 15-20 cm lang en bevatten veel haar en grote stukken bot. Om hun aanwezigheid in een gebied aan te geven, worden drollen vaak op opvallende plaatsen gedeponeerd, bijvoorbeeld midden op een pad.

De meldingen van wolven die het voorzien hebben op schapen, zijn meestal terug te brengen tot een slechte bescherming van het vee tijdens het einde van de nacht en/of vroeg in de ochtend. Door bedreiging van de mens is de wolf namelijk een nachtactief roofdier geworden. Groepsvorming van schapen met kuddewaakhonden erbij zijn beschermingsmaatregelen tegen de wolf, evenals het ’s nachts ophokken van het vee. Ook bescherming door schrikdraad is een mogelijkheid: een vijfdraden systeem vanaf 20-30 cm boven de grond tot 1,2 m hoog voorkomt dat wolven de wei in kunnen. Het zijn immers geen springers zoals reeën en 20-30 cm is te laag om eronder door te gaan. Een schapennet met gekleurde linten tot 90 cm hoogte zonder dat er stroom op staat, heeft dezelfde beschermingsfunctie maar is minder stabiel. Omdat de wolf sinds 2014 in Nederland een beschermde soort is, is afschieten in geval van economische schade dus geen optie en moeten we er mee leren leven, zo nodig met beschermende maatregelen.

Naast de wolf zijn ook de vos en goudjakhals hondachtige roofdieren. Deze twee zijn geen concurrenten van de wolf, want ze richten zich op andere prooidieren. De goudjakhals die in 2016 voor het eerst in Nederland is gesignaleerd, heeft het voorzien op kleinere zoogdieren zoals muizen, en is daarmee een concurrent van de vos. Ze hebben net als vossen niet de bijtkracht om grotere prooien aan te kunnen. Hoewel de goudjakhals lijkt op een kleine wolf zijn de kortere poten, staart en oren en een spitsere snuit onderscheidend. Ook de pootafdruk is duidelijk afwijkend door de vergroeiing aan de achterzijde van de twee voortenen. Een wolf, vos of hond hebben die niet.

De wolf is niet meer weg te denken uit Nederland. Op de Veluwe zijn er nu drie wolventerritoria: op de Noord-Veluwe verblijft een roedel van zo’n 6-8 dieren, op de Midden-Veluwe leeft een wolvin en op de zuidelijke Veluwe een wolvenpaar. Verwacht wordt dat het aantal wolven de komende jaren zal toenemen. Door de beschermde status mogen ze niet worden doodgeschoten. Overigens kunnen ze wel worden gedood bij een gevecht met een wild zwijn, door een trap van een hert, of na een beet van een andere wolf die zo zijn territorium beschermt. Ook kunnen ze bezwijken aan de verwondingen die ze als verkeersslachtoffer hebben opgelopen.

Aan het eind van zijn lezing stond Glenn nog even stil bij de uitkomst van een enquête naar de publieke opinie over de terugkeer van de wolf. De helft van de ondervraagden is vóór de spontane komst van de wolf. Een derde is tegen en brengt daarbij argumenten naar voren zoals gevaar, overlast met betrekking tot landbouwhuisdieren en gebrek aan ruimte in Nederland. Jagers zijn verdeeld in hun standpunt: sommigen willen een financiële compensatie omdat de wolf er met hun potentiële jachtbuit vandoor gaat, terwijl anderen de terugkeer van de wolf juist geweldig vinden. Op basis van feitelijke informatie over wolven moeten de verschillende partijen met elkaar het gesprek aangaan en er samen uitkomen.

Meer informatie is te vinden op www.wolveninnederland.nl.

Kenmerken

Datum 2021 / 09
Publicatie Artikel
Thema Geen