Op 20 september vorig jaar verzamelde zich een groep van 12 deelnemers aan de districtsexcursie Nederlandse Mycologische Vereniging onder leiding van Emma v.d. Dool op de parkeerplaats aan de provinciale weg naar Wijk bij Duurstede. We stonden daar ter hoogte van het landgoed Hardenbroek in de berm langs de weg te kijken en ontdekten daar zeer verrassend een aantal exemplaren van de inktviszwam (Clathrus archeri).
Waarschijnlijk is de soort begin 20e eeuw met woltransporten uit Australië meegekomen en heeft zich over Europa verspreid. In Nederland is hij in 1973 voor het eerst waargenomen. Momenteel is hij uit bijna 100 atlasblokken bekend. Dat hij thuishoort in de groep van stinkzwammen blijkt, behalve uit de stank naar rottend vlees, ook wel uit het feit dat hij zich uit een zogenaamd heksen- of duivelsei ontwikkelt. De algemeen voorkomende grote alsook de kleine stinkzwam maken dezelfde ontwikkeling door. Het was mijn eerste kennismaking met deze soort. Op mijn wensenlijstje staat nu de traliestinkzwam (Clathrus ruber), waarvan de armen elkaar vasthouden en daarmee een tralieachtige structuur vormen; een wonderlijk verschijnsel, lijkt mij.
Bert Tolsma