Terug naar Kennisbank

Graafwespen

Sinds de herstart van de insectenwerkgroep, nu KNNV en IVN samen, vallen tijdens excursies diverse wespensoorten op. Vroeger werden deze soorten niet gezien. Ze waren er niet, ze werden niet herkend en werden over het hoofd gezien, of ze werden aangezien voor gewone wespen en die insecten werden als te verdelgen beschouwd. Zeker nadat een wespennest onder het dakbeschot had geleid tot ‘s nachts stekende wespen in bed.

Nadat Joke Jansen in 2020 attendeerde op de gele sluipwesp (Ichneumon xanthorius), werden dat jaar meer dan tien exemplaren in de tuin van de auteur aangetroffen. In 2021 werd al vroeg in het seizoen opnieuw een dergelijke gele Ichneumon waargenomen (Foto 1). In de zomer van 2021 vlogen behalve de gele sluipwesp diverse exemplaren van verschillende andere wespensoorten rond.

Foto 1, gele sluipwesp.

Er was een hoornaar (foto 2) en in het vijvertje kwamen een muurwesp en verschillende Franse veldwespen drinken. Tussen de bloemplanten vlogen ook bijenwolven rond.

Foto 2. Hoornaar.

De bijenwolf

In een strookje gras van een gemeenteplantsoen in Leersum bevonden zich meer dan dertig gaatjes, die open werden gehouden door bijenwolven (Philanthus triangulum) en waarin deze wespen gevangen bijen kwamen deponeren.

Via achterwaartse graafbewegingen werd door sommige wespen zand uit de gangetjes naar buiten gewerkt (foto 3). Als een bommenwerper kwamen andere wespen brommend moeizaam aanvliegen met onder hun buik en op hun rug liggend een gevangen en door een wespensteek verlamde bij (Foto 4). Deze werd met een duikvlucht in een open gaatje gebracht of, als de ingang tot haar nest dicht geraakt was, werd deze moeizaam weer uitgegraven terwijl de buit niet werd losgelaten. De gaatjes betroffen ingangen van ondergrondse gangetjes die toegang verlenen tot verschillende nestkamers per gangetje.

Foto 3.

De aangevoerde gevangen wespen hadden het formaat van honingbijen, maar soms waren ze kleiner en dan ging het waarschijnlijk om andere (wilde) bijensoorten.

De aangevoerde bijen waren, zoals boven gemeld, telkens naar men zegt met een steek verlamd maar niet gedood. De door de bij tijdens haar vangst opgebraakte nectar zou tevens door de wesp worden opgegeten.

Foto 4, bijenwolf met prooi.

De wesp legt een aantal van de verlamde bijen in een nestkamer en legt op een ervan een eitje. Omdat deze bijen niet zijn gedood maar verlamd, zijn deze nog vers en worden levend door de larf opgegeten. Er wordt gemeld dat als er drie of meer bijen in een nestkamer verzameld worden uit het ei een vrouwtje groeit, terwijl de moeder bij een keuze voor minder prooien mannetjes de gelegenheid geeft zich te ontwikkelen.

In de kolonie vlogen tevens veel kleinere mannetjes rond en diverse kleine zwarte vliegjes. Het is niet uitgesloten dat deze vliegjes parasieten betroffen, maar dit is niet nader uitgezocht.

Terwijl na een dag met zware regenval het aantal bijenwolven sterk afgenomen bleek te zijn (aantal gedecimeerd tot enkele rondvliegende en gravende exemplaren), werd in het Zuilensteinse Bos op een van de vier locaties, waar eerder in het jaar nestgaten van grijze zandbijen waren gelokaliseerd, medio juli een gebiedje met rond de honderd vers-gegraven gangetjes ontdekt (Foto 5). Deze bleken nesten te zijn van de Gewone snuitkeverdoder, ook wel Grote knoopwesp (Cerceris arenaria) genoemd.

Foto 5. Vers-gegraven gangetjes snuitkeverdoder.

De snuitkeverdoder

Net als de bijenwolf is de Gewone snuitkeverdoder een graafwesp die specifieke prooi aanvoert ten behoeve van haar nakomelingen. In de kolonie bevonden zich weer rondhangende kleinere mannetjes en twee andere wespensoorten waarover straks meer.

Foto 6.

De vrouwtjes kwamen telkens terug met gevangen buit, die net als bij de bijenwolf onder de buik met de pootjes omhoog werd meegenomen (Foto 6, hierboven). Een verschil was echter dat deze vangst minder zwaar leek dan van de bijenwolf en dikwijls door de keverdoder even terzijde werd gelegd als de ingang van de nestholte moest worden uitgegraven (Foto 7).

Foto 7.

Dit bood de gelegenheid de prooi nader te bekijken (Obsidentify). (Foto 8). Het bleken telkens grijze kevertjes, waarschijnlijk Grijze dennensnuitkevers (Brachyderes incanus).

Foto 8.

Andere wespensoorten in de keverdoder-kolonie

Rondom het bospad op de grens met hei en dennenboompjes patrouilleerde een enkele grote rood-zwarte sluipwesp: de Grote rupsendoder (Ammophila sabulosa).

Tussen de binnenvliegende keverdoders vlogen en kropen minuscuul kleine opvallend gekleurde wespjes rond (Foto 9). Deze juweelwespen (circa 5-7 mm lang en 1,5 mm breed, Hedychrum nobile/niemelai (Obsidentify)) gingen de gangen van de broedkamers in, als de graafwespen niet aanwezig waren. Wanneer deze juweeltjes even stil zaten konden foto’s worden gemaakt.

Foto 9.

Digitaal uitvergroot zie je pas welke schitterende kleuren deze wespensoort etaleert en dan begrijp je hoe het diertje aan zijn naam komt.

Volgens Wikipedia is de juweelwesp of zandgoudwesp (Hedychrum nobile) een wesp uit de familie goudwespen (Chrysididae). Er zijn echter wel verschillende soorten wespen die zandgoudwesp of juweelwesp worden genoemd, met name verwante soorten uit het geslacht Hedychrum.

Hedychrum nobile wordt maximaal 7 tot 9 millimeter lang en heeft een paarsrood halsschild en achterlijf, maar een groenblauw borststuk en groene kop. Over het hele lichaam is een metaalglans aanwezig, die in combinatie met de heldere kleuren het insect karakteriseert. De wesp maakt geen nest, leeft solitair in open zanderige gebieden en is in Nederland en België vrij algemeen. Het insect is voornamelijk te zien in juli en augustus. Maar dan moet je wel op de juiste plaats zijn en nauwkeurig observeren.

De juweelwesp is een koekoekswesp; een wesp die een nest van een andere wespen- of bijensoort binnendringt en vervolgens haar eitjes op de aanwezige larve(n) afzet. Hierna eten de uitgekomen larven van de juweelwesp de prooi (de andere larve) levend en van binnenuit op. De juweelwesp parasiteert voornamelijk op de larven van Cerceris arenaria (de Grote knoopwesp, die ook nog wel Gewone snuittorrendoder wordt genoemd). Het was dan ook niet vreemd dat we dit fraaie insect in onze kolonie snuitkeverdoders aantroffen.

Soorten graafwespen

Men onderscheidt langsteel-graafwespen (Sphecidae), beschreven als sluipwesp-achtige gravers, en meer op gewone wespen-gelijkende ‘crabronide’ graafwespen. In ons geval betroffen beide graafwespensoorten, de bijenwolf en de snuitkeverdoder, insecten met een compact lichaam wijzend op crabronide wespen.

In Nederland en België komen ongeveer 160 à 170 soorten graafwespen uit de familie Crabronidae voor en het was daarom erg plezierig dat Obsidentify de soorten gemakkelijk en snel kon determineren.

Graafwespen heten zo, omdat veel soorten van deze wespenfamilie een nest in de grond graven. Daarnaast zijn er enkele soorten, die hun nest in oud hout, ruimtes in muren of stenen, of in holle stengels maken.

Bronnen:

Kenmerken

Datum 2022 / 07
Publicatie Artikel
Auteur Erik Gruys
Thema Geen